-
1 het uiteenvallen van een partij
het uiteenvallen van een partijDeens-Russisch woordenboek > het uiteenvallen van een partij
-
2 uiteenvallen
♦voorbeelden:de stoet viel uiteen • le cortège s'est dissousde organisatie is uiteengevallen in drie groeperingen • l'organisation a éclaté en trois groupementsuiteenvallen in twee delen • se scinder en deux -
3 In dit geval kan het gezin uiteenvallen.
прил.общ. В этом случае семья может распасться.Dutch-russian dictionary > In dit geval kan het gezin uiteenvallen.
-
4 dislocation
dislocation [dieslokkaasjõ]〈v.〉1 (het) uit elkaar gaan ⇒ (het) uiteenvallen, ontwrichting2 verbrokkeling ⇒ (het) uit elkaar rukken, ontbindingf2) verbrokkeling, ontbinding3) ontwrichting -
5 désintégration
désintégration [deezẽteegraasjõ]〈v.〉4 vernietiging ⇒ verwoesting, vernielingf2) verwering [rots]3) vernieling -
6 dissolution
n. ontbinding, het uiteenvalen; de dood[ dissəloe:sjn]1 ontbinding ⇒ desintegratie, het uiteenvallen♦voorbeelden: -
7 disruption
n. verstoring; verdeling, opbraak; splitsing; verbrijzelen[ disrupsjn]1 het uiteenrukken ⇒ het uiteenvallen, scheuring -
8 Yelzin
n. Yelzin (Boris, arbeidersleider die president van Rusland geworden is na het uiteenvallen van het russisch blok) -
9 désagrégation
-
10 come unstuck
uiteenvallen (bv. "Het was zo ongelukkig, hun huwelijk werd verbroken na slechts anderhalf jaar")loskomen, losgaan -
11 reseparating
n. het opnieuw uiteenvallen, het opnieuw zich afzonderen; het opnieuw uit elkaar gaan; het in aparte stukjes uiteenvallen -
12 désagréger
désagréger [deezaagreezĵee]♦voorbeelden:désagréger les résistances • het verzet breken1. vontbinden, verscheuren2. se désagrégerv -
13 fall
n. buiteling; afgang, val; ineenstorting; lawine; herfst; waterval; verleiding; afdaling; (gedurende aanval) landing van elke raket (geworpen gedurende het conflict tussen Israël en de Hizbollah in juli-augustus 2006)--------v. vallen; dalen; verminderen; omkeren, dichtbij komen; ruimte makenfall1[ fo:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:ride for a fall • zijn ondergang tegemoet gaanthe Fall (of man) • de zondeval————————fall21 vallen ⇒ om/neervallen, invallen 〈 van duisternis〉; afnemen, dalen 〈 van prijzen, barometer, stem〉; aflopen, afhellen 〈 van land〉2 ten onder gaan ⇒ vallen; sneuvelen; ingenomen worden 〈 van stad, fort〉; zijn (hoge) positie verliezen; 〈 religie〉 zondigen, onteerd worden 〈 van vrouw〉6 raken♦voorbeelden:fall to pieces • in stukken/kapot vallen 〈 ook figuurlijk〉fall on one's sword • zich op zijn zwaard stortenit fell on my way • het kwam op mijn padthe wind fell • de wind nam af, ging liggen〈 informeel〉 fall about (laughing/with laughter) • omrollen/omvallen (van het lachen)something to fall back on • iets om op terug te vallenfall over • omvallen〈 informeel〉 fall over backwards • zich uitsloven, zich in allerlei bochten wringenfall through • mislukkenthe town fell to the enemy • de stad viel in handen van de vijandfall for • zich laten overtuigen door, erin trappen; vallen op, verliefd worden opit fell to me to put the question • het was aan mij de vraag te stellenfall from grace • uit de gratie rakenNick's name fell • Nicks naam viel/werd genoemdfall asleep • in slaap vallenfall flat • niet inslaan, mislukkenfall short (of) • tekortschieten (voor), niet voldoen (aan)fall in love (with) • verliefd worden (op)→ fall away fall away/, fall down fall down/, fall in fall in/, fall into fall into/, fall in with fall in with/, fall off fall off/, fall out fall out/, fall to fall to/, let let/1 worden♦voorbeelden:fall silent • stil worden/vallen -
14 éclater
éclater [eeklaatee]2 losbarsten ⇒ uitbarsten, uitbreken3 uiteenvallen ⇒ opgedeeld worden, zich splitsen4 duidelijk zichtbaar worden, zijn♦voorbeelden:2 sa colère éclata • hij, zij ontstak in woedela Marseillaise éclata • plotseling weerklonk de Marseillaisela salle éclata (en applaudissements) • het applaus barstte los in de zaal4 la joie éclata sur son visage • de vreugde straalde van zijn, haar gezicht afII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) (uit elkaar) barsten, ontploffen2) klappen [band]3) losbarsten4) uiteenvallen, zich splitsen -
15 versnippering
-
16 auflösen
auflösen♦voorbeelden:das Geschäft auflösen • de zaak opheffen, liquiderendas Parlament auflösen • het parlement ontbinden¶ in völlig aufgelöstem Zustand • geheel van streek, totaal ontredderdvor Hitze aufgelöst sein • van de warmte uitgeput zijn♦voorbeelden:1 der Verein hat sich aufgelöst • de vereniging is uiteengevallen, ontbondendie Hoffnung löst sich in Luft, Rauch auf • de hoop vervliegt in rook -
17 stabilizer
n. stabilisator, iemand of iets die/dat stabiliseert; betrekkelijke grote schokbreker voor auto's; (Luchtvaart) luchtplatvorm dat een vliegtuig stabiliseert; (Zeevaart) mechanisch instrument dat het rollen van een schip in stormachtige en ruwe wateren vermindert en controleert; (Chemie) chemische stof aan een andere stof toegevoegd om het in een stabiele chemische of fysieke toestand te houden; ingrediënt (bv gelatine) in aantal desserts gebruikt om uiteenvallen tegen te gaanstabilizer, stabiliser[ steebillajzə] -
18 versnipperen
1 [in snippers snijden] cut up (into pieces)♦voorbeelden:het is gevaarlijk je tijd en krachten te zeer te versnipperen • it's dangerous to spread yourself too thin♦voorbeelden: -
19 В этом случае семья может распасться.
ngener. In dit geval kan het gezin uiteenvallen.Russisch-Nederlands Universal Dictionary > В этом случае семья может распасться.
-
20 resolve
n. besluit, vastberadenheid--------v. oplossen; besluiten, beslissen; ophelderen; scheidenresolve1[ rizzolv]1 besluit ⇒ beslissing, voornemen♦voorbeelden:keep one's resolve • bij zijn beslissing blijven————————resolve21 een beslissing/besluit nemen ⇒ besluiten, zich voornemen3 zich oplossen ⇒ zich ontbinden, uiteenvallen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:7 that resolved us to … • dat deed ons besluiten om …
- 1
- 2